In 2002 organiseerde de Cultuurraad Lierde de "Mettentijd"
feesten, bij de herdenking van de Guldensporenslag, toen 700 jaar geleden. Eén van de activiteiten toen was de organisatie
van een optocht waarin men een beeld wou geven van 700 jaar geschiedenis va n Lierde. Een groep enthousiastelingen
uit Sint-Martens-Lierde beeldde het leven uit van de monniken van Sint-Martens-Bos. De priorij van Sint-Martens-Bos drukte namelijk
gedurende eeuwen haar stempel op deze gemeente.
In 1329 bouwden Kartuizermonniken een priorij in Sint-Martens-Lierde. De nodige gronden werden ter beschikking gesteld
door ene Jan Gheylinc, raadgever van de Graaf van Vlaanderen, en een bijzonder gelovig man. Het (toen) afgelegen Sint-Martens-Lierde bood de monniken de nodige rust en
eenzaamheid, om zich volledig te wijden aan een contemplatief leven.
Doorheen de eeuwen kende de priorij periodes van bloei en van verval. Interne problemen (financiële problemen, slecht
beheer, ...) zowel als externe gebeurtenissen hadden een negatieve invloed op de verdere ontwikkeling van het
Kartuizerklooster.
Bij de Beeldenstorm in 1578 werd de priorij door de Geuzen tot puin herleid. Voorbijtrekkende legers zouden nog
herhaalde keren delen van het klooster verwoesten. In 1783 werd Sint-Maartens-Bos, samen met tal van andere kloosters en
abdijen, definitief opgeheven door de Oostenrijkse keizer Jozef II, die deze instellingen verafschuwde: ze waren wel rijk, maar
hadden voor de rest immers geen enkel economisch nut.
terug naar historische stoet