Tentoonstelling bidprentjes 19de eeuw tot heden

 

 


G.H.K. Triverius richtte een overzichtstentoonstelling in over bidprentjes van de 19de eeuw tot op heden. De klemtoon lag hierbij op Brakelse producties (Vandecandelaere, Defrene-Van Pevenaege) en op bidprentjes van Brakelse families en personen.

 


De verzorgde tentoonstelling was te bezichtigen in de polyvalente zaal van de bibliotheek van Brakel (1ste verdieping) op zaterdag 1 november en op zondag 2 november 2003

 

 


 

Enkele foto's ....

Klik op de miniatuurtjes als je een vergroting van de foto wil zien.

 


De voltallige bestuursploeg van Triverius.


Voorzitter Ludwig De Temmerman boeit de aanwezigen met zijn -vol van gedrevenheid- deskundige inleiding.


Bezoekers waren uitermate opgetogen en vol bewondering voor de unieke collectie.

Bidprentjes van genealogisch belang...

Bidprentjes ,ook wel doods- of doodsbeeldjes of gedachtenisprentjes genoemd, worden meestal bij een begrafenis in rooms-katholieke kringen of afscheidsdiensten uitgereikt. 
De informatie op de bidprentjes bevat meestal veel informatie van genealogisch belang.
Naam, voornaam, plaats en datum van geboorte, plaats en datum van overlijden ,soms ook een vermelding van het beroep of ambt geven een meestal betrouwbare informatie weer.
Onze verzameling is in de loop der jaren enorm uitgegroeid. Omdat particulieren ons soms unieke verzamelingen bidprentjes toezenden groeit onze collectie nog steeds.

De geest des tijds ...

Als noch bezweren, noch overlezen, als de kruiden niet meer baten en de dokter alle hoop heeft opgegeven, dus als "het kwaad ermee gemoeid is" en de ziekte erger en erger wordt dan komen familieleden en buren een helpende hand toesteken.

Zij houden de nachtwake bij de zieke en kennen de voortekens van de dood: een hond die huilt, een klok die stilvalt, de zieke die vraagt hoe laat het is, en als hij naar de lakens grijpt, dan zegt men 'dat hij zijn pakske maakt'.

De voorbereidselen tot de berechting worden getroffen door de buren, een klein tafeltje wordt bedekt met een wit tafelkleed met daarop een kruisbeeld, geflankeerd door 2 kandelaars met brandende kaarsen en een wijwatervaatje met palmtakje.

Een van de buren fungeert als voorbidder. Men bidt zolang de stervende, die men een gewijde kaars in de hand geeft, in zijn "vonnis" ligt. Heeft hij de laatste adem uitgeblazen, de ziel wordt geacht met de adem het lichaam te verlaten, dan wordt de overledene afgelegd door de naaste buren of een kloosterzuster.
Het hoofd van een gestorven kind wordt versierd met een kransje van bloemen, door buurmeisjes gevlochten.

Tot op het einde van de 19de eeuw wordt de dode eerst op stro gelegd, het lijkstro of reeuwstro. Een buurmeisje gaat de buurt 'nooien'.
Elke avond komen de buren in het sterfhuis tezamen om te bidden.

Zolang de dode in zijn woning nog "boven de aarde ligt", legt men aan de voorgevel, waarvan alle "slagvensters" gesloten zijn, een kruis van wit stro, samengehouden met een nieuwe rode baksteen.

Na 1900 werd een processiekruis naast de voordeur geplaatst. 
De klokkenluider luidde de "doodsklokken".
Aan het gelui kon men de belangrijkheid van de "dienst" horen.

De kist wordt naar de kerk gedragen door "dragers". Alle thuiswerkende stielmannen uit de omgeving kwamen daarvoor in aanmerking: de landbouwer, de kuiper, de gareelmaker, de smid.

Als de overledene ver van de kerk woont, wordt de lijkkist op een grote boerenwagen met vier wielen geplaatst waarrond de vrouwen plaatsnemen.
Eén zit met een brandende lantaarn vooraan. Ze zijn allen met een zwarte kapmantel gekleed, de armen dragen een grijs-katoenen mantel en zij bidden de rozenkrans of een litanie.

De mannen volgen te voet met ontdekt hoofd. Aan elk kruisbeeld of kapel langs de weg wordt halt gehouden en men bidt een "Vaderonze".
Na de dienst gaan buren en dorpsgenoten in de herbergen drinken waarbij dan herinneringen uit het leven van de overledene worden opgehaald. Men heet dat dan 'het afdrinken van het verdict' of "zatte processie", vandaar de spreuk: "Uitvaart, zuipvaart".

Voor de rijksten is er enkele weken na de begraving een plechtige uitvaart. Dan krijgen de geburen koeken in een herberg, de armen brood aan de kerkdeur.
De familieleden kregen een maaltijd in het sterfhuis of in de voornaamste herberg van het dorp.

 

 

Oproep: wie over doodsprentjes en doodsbrieven beschikt en er geen belangstelling meer voor heeft (bij opruimingen) kan deze afstaan aan Triverius. Ze worden met dank aanvaard en kunnen de toekomstige familievorser veel diensten bewijzen


Je kan ook lid worden van Triverius en meteen het driemaandelijks tijdschrift ontvangen .Wil je weten hoe? Klik dan hier voor algemene informatie.

Terug naar startpagina